INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- contraheerde
- contraheerde
- contraheerde
- contraheerde
- contraheerden
- contraheerden
- contraheerden
O.v.t. (Past)
- zal contraheren
- zult contraheren
- zal contraheren
- zult contraheren
- zult contraheren
- zullen contraheren
- zullen contraheren
O.t.t.t. (Future)
- had gecontraheerd
- had gecontraheerd
- had gecontraheerd
- had gecontraheerd
- hadden gecontraheerd
- hadden gecontraheerd
- hadden gecontraheerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gecontraheerd
- hebt gecontraheerd
- heeft gecontraheerd
- hebt gecontraheerd
- hebben gecontraheerd
- hebben gecontraheerd
- hebben gecontraheerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gecontraheerd hebben
- zult gecontraheerd hebben
- zal gecontraheerd hebben
- zult gecontraheerd hebben
- zult gecontraheerd hebben
- zullen gecontraheerd hebben
- zullen gecontraheerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gecontraheerd hebben
- zou gecontraheerd hebben
- zou gecontraheerd hebben
- zou gecontraheerd hebben
- zouden gecontraheerd hebben
- zouden gecontraheerd hebben
- zouden gecontraheerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gecontraheerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gecontraheerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zullen gecontraheerd zijn
-
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zouden gecontraheerd zijn
-