NL.png contracteren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • contracteren

O.t.t. (Present)

  • contracteerde
  • contracteerde
  • contracteerde
  • contracteerde
  • contracteerden
  • contracteerden
  • contracteerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal contracteren
  • zult contracteren
  • zal contracteren
  • zult contracteren
  • zult contracteren
  • zullen contracteren
  • zullen contracteren

O.t.t.t. (Future)

  • had gecontracteerd
  • had gecontracteerd
  • had gecontracteerd
  • had gecontracteerd
  • hadden gecontracteerd
  • hadden gecontracteerd
  • hadden gecontracteerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gecontracteerd
  • hebt gecontracteerd
  • heeft gecontracteerd
  • hebt gecontracteerd
  • hebben gecontracteerd
  • hebben gecontracteerd
  • hebben gecontracteerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gecontracteerd hebben
  • zult gecontracteerd hebben
  • zal gecontracteerd hebben
  • zult gecontracteerd hebben
  • zult gecontracteerd hebben
  • zullen gecontracteerd hebben
  • zullen gecontracteerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gecontracteerd hebben
  • zou gecontracteerd hebben
  • zou gecontracteerd hebben
  • zou gecontracteerd hebben
  • zouden gecontracteerd hebben
  • zouden gecontracteerd hebben
  • zouden gecontracteerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gecontracteerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gecontracteerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gecontracteerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gecontracteerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gecontracteerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gecontracteerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gecontracteerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gecontracteerd zijn
  •