NL.png contamineren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • contamineren

O.t.t. (Present)

  • contamineerde
  • contamineerde
  • contamineerde
  • contamineerde
  • contamineerden
  • contamineerden
  • contamineerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal contamineren
  • zult contamineren
  • zal contamineren
  • zult contamineren
  • zult contamineren
  • zullen contamineren
  • zullen contamineren

O.t.t.t. (Future)

  • had gecontamineerd
  • had gecontamineerd
  • had gecontamineerd
  • had gecontamineerd
  • hadden gecontamineerd
  • hadden gecontamineerd
  • hadden gecontamineerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gecontamineerd
  • hebt gecontamineerd
  • heeft gecontamineerd
  • hebt gecontamineerd
  • hebben gecontamineerd
  • hebben gecontamineerd
  • hebben gecontamineerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gecontamineerd hebben
  • zult gecontamineerd hebben
  • zal gecontamineerd hebben
  • zult gecontamineerd hebben
  • zult gecontamineerd hebben
  • zullen gecontamineerd hebben
  • zullen gecontamineerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gecontamineerd hebben
  • zou gecontamineerd hebben
  • zou gecontamineerd hebben
  • zou gecontamineerd hebben
  • zouden gecontamineerd hebben
  • zouden gecontamineerd hebben
  • zouden gecontamineerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gecontamineerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gecontamineerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gecontamineerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gecontamineerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gecontamineerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gecontamineerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gecontamineerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gecontamineerd zijn
  •