INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

• consulteren

O.t.t. (Present)

• consulteerde
• consulteerde
• consulteerde
• consulteerde
• consulteerden
• consulteerden
• consulteerden

O.v.t. (Past)

• zal consulteren
• zult consulteren
• zal consulteren
• zult consulteren
• zult consulteren
• zullen consulteren
• zullen consulteren

O.t.t.t. (Future)

• had geconsulteerd
• had geconsulteerd
• had geconsulteerd
• had geconsulteerd
• hadden geconsulteerd
• hadden geconsulteerd
• hadden geconsulteerd

O.v.t.t. (Condicional)

• heb geconsulteerd
• hebt geconsulteerd
• heeft geconsulteerd
• hebt geconsulteerd
• hebben geconsulteerd
• hebben geconsulteerd
• hebben geconsulteerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

• zal geconsulteerd hebben
• zult geconsulteerd hebben
• zal geconsulteerd hebben
• zult geconsulteerd hebben
• zult geconsulteerd hebben
• zullen geconsulteerd hebben
• zullen geconsulteerd hebben

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

• zou geconsulteerd hebben
• zou geconsulteerd hebben
• zou geconsulteerd hebben
• zou geconsulteerd hebben
• zouden geconsulteerd hebben
• zouden geconsulteerd hebben
• zouden geconsulteerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

• worden geconsulteerd
•  

O.v.t. (Past)

• worden geconsulteerd
•  

O.t.t.t. (Future)

• zullen geconsulteerd worden
•  

O.v.t.t. (Condicional)

• zouden geconsulteerd worden
•  

V.t.t. (Present Perfect)

• zijn geconsulteerd
•  

V.v.t. (Past Perfect)

• was geconsulteerd
•  

V.t.t.t. (Future Perfect)

• zullen geconsulteerd zijn
•  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

• zouden geconsulteerd zijn
•