NL.png concretiseren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • concretiseren

O.t.t. (Present)

  • concretiseerde
  • concretiseerde
  • concretiseerde
  • concretiseerde
  • concretiseerden
  • concretiseerden
  • concretiseerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal concretiseren
  • zult concretiseren
  • zal concretiseren
  • zult concretiseren
  • zult concretiseren
  • zullen concretiseren
  • zullen concretiseren

O.t.t.t. (Future)

  • had geconcretiseerd
  • had geconcretiseerd
  • had geconcretiseerd
  • had geconcretiseerd
  • hadden geconcretiseerd
  • hadden geconcretiseerd
  • hadden geconcretiseerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb geconcretiseerd
  • hebt geconcretiseerd
  • heeft geconcretiseerd
  • hebt geconcretiseerd
  • hebben geconcretiseerd
  • hebben geconcretiseerd
  • hebben geconcretiseerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal geconcretiseerd hebben
  • zult geconcretiseerd hebben
  • zal geconcretiseerd hebben
  • zult geconcretiseerd hebben
  • zult geconcretiseerd hebben
  • zullen geconcretiseerd hebben
  • zullen geconcretiseerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou geconcretiseerd hebben
  • zou geconcretiseerd hebben
  • zou geconcretiseerd hebben
  • zou geconcretiseerd hebben
  • zouden geconcretiseerd hebben
  • zouden geconcretiseerd hebben
  • zouden geconcretiseerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden geconcretiseerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden geconcretiseerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen geconcretiseerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden geconcretiseerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn geconcretiseerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was geconcretiseerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen geconcretiseerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden geconcretiseerd zijn
  •