INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- concedeerde
- concedeerde
- concedeerde
- concedeerde
- concedeerden
- concedeerden
- concedeerden
O.v.t. (Past)
- zal concederen
- zult concederen
- zal concederen
- zult concederen
- zult concederen
- zullen concederen
- zullen concederen
O.t.t.t. (Future)
- had geconcedeerd
- had geconcedeerd
- had geconcedeerd
- had geconcedeerd
- hadden geconcedeerd
- hadden geconcedeerd
- hadden geconcedeerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb geconcedeerd
- hebt geconcedeerd
- heeft geconcedeerd
- hebt geconcedeerd
- hebben geconcedeerd
- hebben geconcedeerd
- hebben geconcedeerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal geconcedeerd hebben
- zult geconcedeerd hebben
- zal geconcedeerd hebben
- zult geconcedeerd hebben
- zult geconcedeerd hebben
- zullen geconcedeerd hebben
- zullen geconcedeerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou geconcedeerd hebben
- zou geconcedeerd hebben
- zou geconcedeerd hebben
- zou geconcedeerd hebben
- zouden geconcedeerd hebben
- zouden geconcedeerd hebben
- zouden geconcedeerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen geconcedeerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden geconcedeerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)