INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- compliceerde
- compliceerde
- compliceerde
- compliceerde
- compliceerden
- compliceerden
- compliceerden
O.v.t. (Past)
- zal compliceren
- zult compliceren
- zal compliceren
- zult compliceren
- zult compliceren
- zullen compliceren
- zullen compliceren
O.t.t.t. (Future)
- had gecompliceerd
- had gecompliceerd
- had gecompliceerd
- had gecompliceerd
- hadden gecompliceerd
- hadden gecompliceerd
- hadden gecompliceerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gecompliceerd
- hebt gecompliceerd
- heeft gecompliceerd
- hebt gecompliceerd
- hebben gecompliceerd
- hebben gecompliceerd
- hebben gecompliceerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gecompliceerd hebben
- zult gecompliceerd hebben
- zal gecompliceerd hebben
- zult gecompliceerd hebben
- zult gecompliceerd hebben
- zullen gecompliceerd hebben
- zullen gecompliceerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gecompliceerd hebben
- zou gecompliceerd hebben
- zou gecompliceerd hebben
- zou gecompliceerd hebben
- zouden gecompliceerd hebben
- zouden gecompliceerd hebben
- zouden gecompliceerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gecompliceerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gecompliceerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zullen gecompliceerd zijn
-
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zouden gecompliceerd zijn
-