INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- compelleerde
- compelleerde
- compelleerde
- compelleerde
- compelleerden
- compelleerden
- compelleerden
O.v.t. (Past)
- zal compelleren
- zult compelleren
- zal compelleren
- zult compelleren
- zult compelleren
- zullen compelleren
- zullen compelleren
O.t.t.t. (Future)
- had gecompelleerd
- had gecompelleerd
- had gecompelleerd
- had gecompelleerd
- hadden gecompelleerd
- hadden gecompelleerd
- hadden gecompelleerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gecompelleerd
- hebt gecompelleerd
- heeft gecompelleerd
- hebt gecompelleerd
- hebben gecompelleerd
- hebben gecompelleerd
- hebben gecompelleerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gecompelleerd hebben
- zult gecompelleerd hebben
- zal gecompelleerd hebben
- zult gecompelleerd hebben
- zult gecompelleerd hebben
- zullen gecompelleerd hebben
- zullen gecompelleerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gecompelleerd hebben
- zou gecompelleerd hebben
- zou gecompelleerd hebben
- zou gecompelleerd hebben
- zouden gecompelleerd hebben
- zouden gecompelleerd hebben
- zouden gecompelleerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gecompelleerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gecompelleerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zullen gecompelleerd zijn
-
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zouden gecompelleerd zijn
-