INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- compareerde
- compareerde
- compareerde
- compareerde
- compareerden
- compareerden
- compareerden
O.v.t. (Past)
- zal compareren
- zult compareren
- zal compareren
- zult compareren
- zult compareren
- zullen compareren
- zullen compareren
O.t.t.t. (Future)
- had gecompareerd
- had gecompareerd
- had gecompareerd
- had gecompareerd
- hadden gecompareerd
- hadden gecompareerd
- hadden gecompareerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gecompareerd
- hebt gecompareerd
- heeft gecompareerd
- hebt gecompareerd
- hebben gecompareerd
- hebben gecompareerd
- hebben gecompareerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gecompareerd hebben
- zult gecompareerd hebben
- zal gecompareerd hebben
- zult gecompareerd hebben
- zult gecompareerd hebben
- zullen gecompareerd hebben
- zullen gecompareerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gecompareerd hebben
- zou gecompareerd hebben
- zou gecompareerd hebben
- zou gecompareerd hebben
- zouden gecompareerd hebben
- zouden gecompareerd hebben
- zouden gecompareerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)