INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

• classificeren

O.t.t. (Present)

• classificeerde
• classificeerde
• classificeerde
• classificeerde
• classificeerden
• classificeerden
• classificeerden

O.v.t. (Past)

• zal classificeren
• zult classificeren
• zal classificeren
• zult classificeren
• zult classificeren
• zullen classificeren
• zullen classificeren

O.t.t.t. (Future)

• had geclassificeerd
• had geclassificeerd
• had geclassificeerd
• had geclassificeerd
• hadden geclassificeerd
• hadden geclassificeerd
• hadden geclassificeerd

O.v.t.t. (Condicional)

• heb geclassificeerd
• hebt geclassificeerd
• heeft geclassificeerd
• hebt geclassificeerd
• hebben geclassificeerd
• hebben geclassificeerd
• hebben geclassificeerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

• zal geclassificeerd hebben
• zult geclassificeerd hebben
• zal geclassificeerd hebben
• zult geclassificeerd hebben
• zult geclassificeerd hebben
• zullen geclassificeerd hebben
• zullen geclassificeerd hebben

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

• zou geclassificeerd hebben
• zou geclassificeerd hebben
• zou geclassificeerd hebben
• zou geclassificeerd hebben
• zouden geclassificeerd hebben
• zouden geclassificeerd hebben
• zouden geclassificeerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

• worden geclassificeerd
•  

O.v.t. (Past)

• worden geclassificeerd
•  

O.t.t.t. (Future)

• zullen geclassificeerd worden
•  

O.v.t.t. (Condicional)

• zouden geclassificeerd worden
•  

V.t.t. (Present Perfect)

• zijn geclassificeerd
•  

V.v.t. (Past Perfect)

• was geclassificeerd
•  

V.t.t.t. (Future Perfect)

• zullen geclassificeerd zijn
•  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

• zouden geclassificeerd zijn
•