NL.png civiliseren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • civiliseren

O.t.t. (Present)

  • civiliseerde
  • civiliseerde
  • civiliseerde
  • civiliseerde
  • civiliseerden
  • civiliseerden
  • civiliseerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal civiliseren
  • zult civiliseren
  • zal civiliseren
  • zult civiliseren
  • zult civiliseren
  • zullen civiliseren
  • zullen civiliseren

O.t.t.t. (Future)

  • had geciviliseerd
  • had geciviliseerd
  • had geciviliseerd
  • had geciviliseerd
  • hadden geciviliseerd
  • hadden geciviliseerd
  • hadden geciviliseerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb geciviliseerd
  • hebt geciviliseerd
  • heeft geciviliseerd
  • hebt geciviliseerd
  • hebben geciviliseerd
  • hebben geciviliseerd
  • hebben geciviliseerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal geciviliseerd hebben
  • zult geciviliseerd hebben
  • zal geciviliseerd hebben
  • zult geciviliseerd hebben
  • zult geciviliseerd hebben
  • zullen geciviliseerd hebben
  • zullen geciviliseerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou geciviliseerd hebben
  • zou geciviliseerd hebben
  • zou geciviliseerd hebben
  • zou geciviliseerd hebben
  • zouden geciviliseerd hebben
  • zouden geciviliseerd hebben
  • zouden geciviliseerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden geciviliseerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden geciviliseerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen geciviliseerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden geciviliseerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn geciviliseerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was geciviliseerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen geciviliseerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden geciviliseerd zijn
  •