NL.png chronometreren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • chronometreren

O.t.t. (Present)

  • chronometreerde
  • chronometreerde
  • chronometreerde
  • chronometreerde
  • chronometreerden
  • chronometreerden
  • chronometreerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal chronometreren
  • zult chronometreren
  • zal chronometreren
  • zult chronometreren
  • zult chronometreren
  • zullen chronometreren
  • zullen chronometreren

O.t.t.t. (Future)

  • had gechronometreerd
  • had gechronometreerd
  • had gechronometreerd
  • had gechronometreerd
  • hadden gechronometreerd
  • hadden gechronometreerd
  • hadden gechronometreerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gechronometreerd
  • hebt gechronometreerd
  • heeft gechronometreerd
  • hebt gechronometreerd
  • hebben gechronometreerd
  • hebben gechronometreerd
  • hebben gechronometreerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gechronometreerd hebben
  • zult gechronometreerd hebben
  • zal gechronometreerd hebben
  • zult gechronometreerd hebben
  • zult gechronometreerd hebben
  • zullen gechronometreerd hebben
  • zullen gechronometreerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gechronometreerd hebben
  • zou gechronometreerd hebben
  • zou gechronometreerd hebben
  • zou gechronometreerd hebben
  • zouden gechronometreerd hebben
  • zouden gechronometreerd hebben
  • zouden gechronometreerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gechronometreerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gechronometreerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gechronometreerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gechronometreerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gechronometreerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gechronometreerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gechronometreerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gechronometreerd zijn
  •