INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- chanteerde
- chanteerde
- chanteerde
- chanteerde
- chanteerden
- chanteerden
- chanteerden
O.v.t. (Past)
- zal chanteren
- zult chanteren
- zal chanteren
- zult chanteren
- zult chanteren
- zullen chanteren
- zullen chanteren
O.t.t.t. (Future)
- had gechanteerd
- had gechanteerd
- had gechanteerd
- had gechanteerd
- hadden gechanteerd
- hadden gechanteerd
- hadden gechanteerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gechanteerd
- hebt gechanteerd
- heeft gechanteerd
- hebt gechanteerd
- hebben gechanteerd
- hebben gechanteerd
- hebben gechanteerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gechanteerd hebben
- zult gechanteerd hebben
- zal gechanteerd hebben
- zult gechanteerd hebben
- zult gechanteerd hebben
- zullen gechanteerd hebben
- zullen gechanteerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gechanteerd hebben
- zou gechanteerd hebben
- zou gechanteerd hebben
- zou gechanteerd hebben
- zouden gechanteerd hebben
- zouden gechanteerd hebben
- zouden gechanteerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gechanteerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gechanteerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)