NL.png censeren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • censeren

O.t.t. (Present)

  • censeerde
  • censeerde
  • censeerde
  • censeerde
  • censeerden
  • censeerden
  • censeerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal censeren
  • zult censeren
  • zal censeren
  • zult censeren
  • zult censeren
  • zullen censeren
  • zullen censeren

O.t.t.t. (Future)

  • had gecenseerd
  • had gecenseerd
  • had gecenseerd
  • had gecenseerd
  • hadden gecenseerd
  • hadden gecenseerd
  • hadden gecenseerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb gecenseerd
  • hebt gecenseerd
  • heeft gecenseerd
  • hebt gecenseerd
  • hebben gecenseerd
  • hebben gecenseerd
  • hebben gecenseerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal gecensereerd hebben
  • zult gecensereerd hebben
  • zal gecensereerd hebben
  • zult gecensereerd hebben
  • zult gecensereerd hebben
  • zullen gecensereerd hebben
  • zullen gecenseerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou gecensereerd hebben
  • zou gecensereerd hebben
  • zou gecenseerd hebben
  • zou gecensereerd hebben
  • zouden gecensereerd hebben
  • zouden gecensereerd hebben
  • zouden gecenseerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden gecenseerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden gecenseerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen gecenseerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden gecenseerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn gecenseerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was gecenseerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen gecenseerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden gecenseerd zijn
  •