INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- carbolineerde
- carbolineerde
- carbolineerde
- carbolineerde
- carbolineerden
- carbolineerden
- carbolineerden
O.v.t. (Past)
- zal carbolineren
- zult carbolineren
- zal carbolineren
- zult carbolineren
- zult carbolineren
- zullen carbolineren
- zullen carbolineren
O.t.t.t. (Future)
- had gecarbolineerd
- had gecarbolineerd
- had gecarbolineerd
- had gecarbolineerd
- hadden gecarbolineerd
- hadden gecarbolineerd
- hadden gecarbolineerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gecarbolineerd
- hebt gecarbolineerd
- heeft gecarbolineerd
- hebt gecarbolineerd
- hebben gecarbolineerd
- hebben gecarbolineerd
- hebben gecarbolineerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gecarbolineerd hebben
- zult gecarbolineerd hebben
- zal gecarbolineerd hebben
- zult gecarbolineerd hebben
- zult gecarbolineerd hebben
- zullen gecarbolineerd hebben
- zullen gecarbolineerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gecarbolineerd hebben
- zou gecarbolineerd hebben
- zou gecarbolineerd hebben
- zou gecarbolineerd hebben
- zouden gecarbolineerd hebben
- zouden gecarbolineerd hebben
- zouden gecarbolineerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gecarbolineerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gecarbolineerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zullen gecarbolineerd zijn
-
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zouden gecarbolineerd zijn
-