INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- capituleerde
- capituleerde
- capituleerde
- capituleerde
- capituleerden
- capituleerden
- capituleerden
O.v.t. (Past)
- zal capituleren
- zult capituleren
- zal capituleren
- zult capituleren
- zult capituleren
- zullen capituleren
- zullen capituleren
O.t.t.t. (Future)
- had gecapituleerd
- had gecapituleerd
- had gecapituleerd
- had gecapituleerd
- hadden gecapituleerd
- hadden gecapituleerd
- hadden gecapituleerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gecapituleerd
- hebt gecapituleerd
- heeft gecapituleerd
- hebt gecapituleerd
- hebben gecapituleerd
- hebben gecapituleerd
- hebben gecapituleerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gecapituleerd hebben
- zult gecapituleerd hebben
- zal gecapituleerd hebben
- zult gecapituleerd hebben
- zult gecapituleerd hebben
- zullen gecapituleerd hebben
- zullen gecapituleerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gecapituleerd hebben
- zou gecapituleerd hebben
- zou gecapituleerd hebben
- zou gecapituleerd hebben
- zouden gecapituleerd hebben
- zouden gecapituleerd hebben
- zouden gecapituleerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)