INDICATIVE ACTIVE
Infinitive
- caleren
O.t.t. (Present)
- *
- *
- caleerde
- *
- *
- *
- caleerden
O.v.t. (Past)
- *
- *
- zal caleren
- *
- *
- *
- zullen caleren
O.t.t.t. (Future)
- *
- had gecaleerd
- had gecaleerd
- *
- *
- *
- hadden gecaleerd
O.v.t.t. (Condicional)
- *
- *
- heeft gecaleerd
- *
- *
- *
- hebben gecaleerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- *
- *
- zal gecaleerd hebben
- *
- *
- *
- zullen gecaleerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- *
- *
- zou gecaleerd hebben
- *
- *
- *
- zouden gecaleerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t. (Present)
- *
O.v.t. (Past)
- *
O.t.t.t. (Future)
- *
O.v.t.t. (Condicional)
- *
V.t.t. (Present Perfect)
- *
V.v.t. (Past Perfect)
- *
V.t.t.t. (Future Perfect)
- *
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- *