NL.png aderiseren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • aderiseren

O.t.t. (Present)

  • aderiseerde
  • aderiseerde
  • aderiseerde
  • aderiseerde
  • aderiseerden
  • aderiseerden
  • aderiseerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal aderiseren
  • zult aderiseren
  • zal aderiseren
  • zult aderiseren
  • zult aderiseren
  • zullen aderiseren
  • zullen aderiseren

O.t.t.t. (Future)

  • had geaderiseerd
  • had geaderiseerd
  • had geaderiseerd
  • had geaderiseerd
  • hadden geaderiseerd
  • hadden geaderiseerd
  • hadden geaderiseerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb geaderiseerd
  • hebt geaderiseerd
  • heeft geaderiseerd
  • hebt geaderiseerd
  • hebben geaderiseerd
  • hebben geaderiseerd
  • hebben geaderiseerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal geaderiseerd hebben
  • zult geaderiseerd hebben
  • zal geaderiseerd hebben
  • zult geaderiseerd hebben
  • zult geaderiseerd hebben
  • zullen geaderiseerd hebben
  • zullen geaderiseerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou geaderiseerd hebben
  • zou geaderiseerd hebben
  • zou geaderiseerd hebben
  • zou geaderiseerd hebben
  • zouden geaderiseerd hebben
  • zouden geaderiseerd hebben
  • zouden geaderiseerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden geaderiseerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden geaderiseerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen geaderiseerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden geaderiseerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn geaderiseerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was geaderiseerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen geaderiseerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden geaderiseerd zijn
  •