INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

• achteruitdeinzen

O.t.t. (Present)

• deinsde achteruit
• deinsde achteruit
• deinsde achteruit
• deinsde achteruit
• deinsden achteruit
• deinsden achteruit
• deinsden achteruit

O.v.t. (Past)

• zal achteruitdeinzen
• zult achteruitdeinzen
• zal achteruitdeinzen
• zult achteruitdeinzen
• zult achteruitdeinzen
• zullen achteruitdeinzen
• zullen achteruitdeinzen

O.t.t.t. (Future)

• was achteruitgedeinsd
• was achteruitgedeinsd
• was achteruitgedeinsd
• was achteruitgedeinsd
• waren achteruitgedeinsd
• waren achteruitgedeinsd
• waren achteruitgedeinsd

O.v.t.t. (Condicional)

• ben achteruitgedeinsd
• bent achteruitgedeinsd
• is achteruitgedeinsd
• bent achteruitgedeinsd
• zijn achteruitgedeinsd
• zijn achteruitgedeinsd
• zijn achteruitgedeinsd

V.t.t.t. (Future Perfect)

• zal achteruitgedeinsd zijn
• zult achteruitgedeinsd zijn
• zal achteruitgedeinsd zijn
• zult achteruitgedeinsd zijn
• zult achteruitgedeinsd zijn
• zullen achteruitgedeinsd zijn
• zullen achteruitgedeinsd zijn

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

• zou achteruitgedeinsd zijn
• zou achteruitgedeinsd zijn
• zou achteruitgedeinsd zijn
• zou achteruitgedeinsd zijn
• zouden achteruitgedeinsd zijn
• zouden achteruitgedeinsd zijn
• zouden achteruitgedeinsd zijn

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

• *
•  

O.v.t. (Past)

• *
•  

O.t.t.t. (Future)

• *
•  

O.v.t.t. (Condicional)

• *
•  

V.t.t. (Present Perfect)

• *
•  

V.v.t. (Past Perfect)

• *
•  

V.t.t.t. (Future Perfect)

• *
•  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

• *
•