INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- accordeerde
- accordeerde
- accordeerde
- accordeerde
- accordeerden
- accordeerden
- accordeerden
O.v.t. (Past)
- zal accorderen
- zult accorderen
- zal accorderen
- zult accorderen
- zult accorderen
- zullen accorderen
- zullen accorderen
O.t.t.t. (Future)
- had geaccordeerd
- had geaccordeerd
- had geaccordeerd
- had geaccordeerd
- hadden geaccordeerd
- hadden geaccordeerd
- hadden geaccordeerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb geaccordeerd
- hebt geaccordeerd
- heeft geaccordeerd
- hebt geaccordeerd
- hebben geaccordeerd
- hebben geaccordeerd
- hebben geaccordeerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal geaccordeerd hebben
- zult geaccordeerd hebben
- zal geaccordeerd hebben
- zult geaccordeerd hebben
- zult geaccordeerd hebben
- zullen geaccordeerd hebben
- zullen geaccordeerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou geaccordeerd hebben
- zou geaccordeerd hebben
- zou geaccordeerd hebben
- zou geaccordeerd hebben
- zouden geaccordeerd hebben
- zouden geaccordeerd hebben
- zouden geaccordeerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen geaccordeerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden geaccordeerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)