INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- accelereerde
- accelereerde
- accelereerde
- accelereerde
- accelereerden
- accelereerden
- accelereerden
O.v.t. (Past)
- zal accelereren
- zult accelereren
- zal accelereren
- zult accelereren
- zult accelereren
- zullen accelereren
- zullen accelereren
O.t.t.t. (Future)
- had geaccelereerd
- had geaccelereerd
- had geaccelereerd
- had geaccelereerd
- hadden geaccelereerd
- hadden geaccelereerd
- hadden geaccelereerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb geaccelereerd
- hebt geaccelereerd
- heeft geaccelereerd
- hebt geaccelereerd
- hebben geaccelereerd
- hebben geaccelereerd
- hebben geaccelereerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal geaccelereerd hebben
- zult geaccelereerd hebben
- zal geaccelereerd hebben
- zult geaccelereerd hebben
- zult geaccelereerd hebben
- zullen geaccelereerd hebben
- zullen geaccelereerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou geaccelereerd hebben
- zou geaccelereerd hebben
- zou geaccelereerd hebben
- zou geaccelereerd hebben
- zouden geaccelereerd hebben
- zouden geaccelereerd hebben
- zouden geaccelereerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen geaccelereerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden geaccelereerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zullen geaccelereerd zijn
-
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zouden geaccelereerd zijn
-