INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

• accapareren

O.t.t. (Present)

• accapareerde
• accapareerde
• accapareerde
• accapareerde
• accapareerden
• accapareerden
• accapareerden

O.v.t. (Past)

• zal accapareren
• zult accapareren
• zal accapareren
• zult accapareren
• zult accapareren
• zullen accapareren
• zullen accapareren

O.t.t.t. (Future)

• had geaccapareerd
• had geaccapareerd
• had geaccapareerd
• had geaccapareerd
• hadden geaccapareerd
• hadden geaccapareerd
• hadden geaccapareerd

O.v.t.t. (Condicional)

• heb geaccapareerd
• hebt geaccapareerd
• heeft geaccapareerd
• hebt geaccapareerd
• hebben geaccapareerd
• hebben geaccapareerd
• hebben geaccapareerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

• zal geaccapareerd hebben
• zult geaccapareerd hebben
• zal geaccapareerd hebben
• zult geaccapareerd hebben
• zult geaccapareerd hebben
• zullen geaccapareerd hebben
• zullen geaccapareerd hebben

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

• zou geaccapareerd hebben
• zou geaccapareerd hebben
• zou geaccapareerd hebben
• zou geaccapareerd hebben
• zouden geaccapareerd hebben
• zouden geaccapareerd hebben
• zouden geaccapareerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

• worden geaccapareerd
•  

O.v.t. (Past)

• worden geaccapareerd
•  

O.t.t.t. (Future)

• zullen geaccapareerd worden
•  

O.v.t.t. (Condicional)

• zouden geaccapareerd worden
•  

V.t.t. (Present Perfect)

• zijn geaccapareerd
•  

V.v.t. (Past Perfect)

• was geaccapareerd
•  

V.t.t.t. (Future Perfect)

• zullen geaccapareerd zijn
•  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

• zouden geaccapareerd zijn
•