NL.png accableren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • accableren

O.t.t. (Present)

  • accableerde
  • accableerde
  • accableerde
  • accableerde
  • accableerden
  • accableerden
  • accableerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal accableren
  • zult accableren
  • zal accableren
  • zult accableren
  • zult accableren
  • zullen accableren
  • zullen accableren

O.t.t.t. (Future)

  • had geaccableerd
  • had geaccableerd
  • had geaccableerd
  • had geaccableerd
  • hadden geaccableerd
  • hadden geaccableerd
  • hadden geaccableerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb geaccableerd
  • hebt geaccableerd
  • heeft geaccableerd
  • hebt geaccableerd
  • hebben geaccableerd
  • hebben geaccableerd
  • hebben geaccableerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal geaccableerd hebben
  • zult geaccableerd hebben
  • zal geaccableerd hebben
  • zult geaccableerd hebben
  • zult geaccableerd hebben
  • zullen geaccableerd hebben
  • zullen geaccableerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou geaccableerd hebben
  • zou geaccableerd hebben
  • zou geaccableerd hebben
  • zou geaccableerd hebben
  • zouden geaccableerd hebben
  • zouden geaccableerd hebben
  • zouden geaccableerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden geaccableerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden geaccableerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen geaccableerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden geaccableerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn geaccableerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was geaccableerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen geaccableerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden geaccableerd zijn
  •