INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- zond aan
- zond aan
- zond aan
- zond aan
- zonden aan
- zonden aan
- zonden aan
O.v.t. (Past)
- zal aanzenden
- zult aanzenden
- zal aanzenden
- zult aanzenden
- zult aanzenden
- zullen aanzenden
- zullen aanzenden
O.t.t.t. (Future)
- had aangezonden
- had aangezonden
- had aangezonden
- had aangezonden
- hadden aangezonden
- hadden aangezonden
- hadden aangezonden
O.v.t.t. (Condicional)
- heb aangezonden
- hebt aangezonden
- heeft aangezonden
- hebt aangezonden
- hebben aangezonden
- hebben aangezonden
- hebben aangezonden
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal aangezonden hebben
- zult aangezonden hebben
- zal aangezonden hebben
- zult aangezonden hebben
- zult aangezonden hebben
- zullen aangezonden hebben
- zullen aangezonden hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou aangezonden hebben
- zou aangezonden hebben
- zou aangezonden hebben
- zou aangezonden hebben
- zouden aangezonden hebben
- zouden aangezonden hebben
- zouden aangezonden hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen aangezonden worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden aangezonden worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)