INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- zegelde aan
- zegelde aan
- zegelde aan
- zegelde aan
- zegelden aan
- zegelden aan
- zegelden aan
O.v.t. (Past)
- zal aanzegelen
- zult aanzegelen
- zal aanzegelen
- zult aanzegelen
- zult aanzegelen
- zullen aanzegelen
- zullen aanzegelen
O.t.t.t. (Future)
- had aangezegeld
- had aangezegeld
- had aangezegeld
- had aangezegeld
- hadden aangezegeld
- hadden aangezegeld
- hadden aangezegeld
O.v.t.t. (Condicional)
- heb aangezegeld
- hebt aangezegeld
- heeft aangezegeld
- hebt aangezegeld
- hebben aangezegeld
- hebben aangezegeld
- hebben aangezegeld
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal aangezegeld hebben
- zult aangezegeld hebben
- zal aangezegeld hebben
- zult aangezegeld hebben
- zult aangezegeld hebben
- zullen aangezegeld hebben
- zullen aangezegeld hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou aangezegeld hebben
- zou aangezegeld hebben
- zou aangezegeld hebben
- zou aangezegeld hebben
- zouden aangezegeld hebben
- zouden aangezegeld hebben
- zouden aangezegeld hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen aangezegeld worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden aangezegeld worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)