NL.png aanwerven

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • aanwerven

O.t.t. (Present)

  • wierf aan
  • wierf aan
  • wierf aan
  • wierf aan
  • wierven aan
  • wierven aan
  • wierven aan
 

O.v.t. (Past)

  • zal aanwerven
  • zult aanwerven
  • zal aanwerven
  • zult aanwerven
  • zult aanwerven
  • zullen aanwerven
  • zullen aanwerven

O.t.t.t. (Future)

  • had aangeworven
  • had aangeworven
  • had aangeworven
  • had aangeworven
  • hadden aangeworven
  • hadden aangeworven
  • hadden aangeworven
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb aangeworven
  • hebt aangeworven
  • heeft aangeworven
  • hebt aangeworven
  • hebben aangeworven
  • hebben aangeworven
  • hebben aangeworven

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal aangeworven hebben
  • zult aangeworven hebben
  • zal aangeworven hebben
  • zult aangeworven hebben
  • zult aangeworven hebben
  • zullen aangeworven hebben
  • zullen aangeworven hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou aangeworven hebben
  • zou aangeworven hebben
  • zou aangeworven hebben
  • zou aangeworven hebben
  • zouden aangeworven hebben
  • zouden aangeworven hebben
  • zouden aangeworven hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden aangeworven
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden aangeworven
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen aangeworven worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden aangeworven worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn aangeworven
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was aangeworven
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen aangeworven zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden aangeworven zijn
  •