INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- voelde aan
- voelde aan
- voelde aan
- voelde aan
- voelden aan
- voelden aan
- voelden aan
O.v.t. (Past)
- zal aanvoelen
- zult aanvoelen
- zal aanvoelen
- zult aanvoelen
- zult aanvoelen
- zullen aanvoelen
- zullen aanvoelen
O.t.t.t. (Future)
- had aangevoeld
- had aangevoeld
- had aangevoeld
- had aangevoeld
- hadden aangevoeld
- hadden aangevoeld
- hadden aangevoeld
O.v.t.t. (Condicional)
- heb aangevoeld
- hebt aangevoeld
- heeft aangevoeld
- hebt aangevoeld
- hebben aangevoeld
- hebben aangevoeld
- hebben aangevoeld
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal aangevoeld hebben
- zult aangevoeld hebben
- zal aangevoeld hebben
- zult aangevoeld hebben
- zult aangevoeld hebben
- zullen aangevoeld hebben
- zullen aangevoeld hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou aangevoeld hebben
- zou aangevoeld hebben
- zou aangevoeld hebben
- zou aangevoeld hebben
- zouden aangevoeld hebben
- zouden aangevoeld hebben
- zouden aangevoeld hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)