NL.png aantasten

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • aantasten

O.t.t. (Present)

  • tastte aan
  • tastte aan
  • tastte aan
  • tastte aan
  • tastten aan
  • tastten aan
  • tastten aan
 

O.v.t. (Past)

  • zal aantasten
  • zult aantasten
  • zal aantasten
  • zult aantasten
  • zult aantasten
  • zullen aantasten
  • zullen aantasten

O.t.t.t. (Future)

  • had aangetast
  • had aangetast
  • had aangetast
  • had aangetast
  • hadden aangetast
  • hadden aangetast
  • hadden aangetast
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb aangetast
  • hebt aangetast
  • heeft aangetast
  • hebt aangetast
  • hebben aangetast
  • hebben aangetast
  • hebben aangetast

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal aangetast hebben
  • zult aangetast hebben
  • zal aangetast hebben
  • zult aangetast hebben
  • zult aangetast hebben
  • zullen aangetast hebben
  • zullen aangetast hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou aangetast hebben
  • zou aangetast hebben
  • zou aangetast hebben
  • zou aangetast hebben
  • zouden aangetast hebben
  • zouden aangetast hebben
  • zouden aangetast hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden aangetast
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden aangetast
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen aangetast worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden aangetast worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn aangetast
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was aangetast
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen aangetast zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden aangetast zijn
  •