INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- smeekte aan
- smeekte aan
- smeekte aan
- smeekte aan
- smeekten aan
- smeekten aan
- smeekten aan
O.v.t. (Past)
- zal aansmeken
- zult aansmeken
- zal aansmeken
- zult aansmeken
- zult aansmeken
- zullen aansmeken
- zullen aansmeken
O.t.t.t. (Future)
- had aangesmeekt
- had aangesmeekt
- had aangesmeekt
- had aangesmeekt
- hadden aangesmeekt
- hadden aangesmeekt
- hadden aangesmeekt
O.v.t.t. (Condicional)
- heb aangesmeekt
- hebt aangesmeekt
- heeft aangesmeekt
- hebt aangesmeekt
- hebben aangesmeekt
- hebben aangesmeekt
- hebben aangesmeekt
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal aangesmeekt hebben
- zult aangesmeekt hebben
- zal aangesmeekt hebben
- zult aangesmeekt hebben
- zult aangesmeekt hebben
- zullen aangesmeekt hebben
- zullen aangesmeekt hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou aangesmeekt hebben
- zou aangesmeekt hebben
- zou aangesmeekt hebben
- zou aangesmeekt hebben
- zouden aangesmeekt hebben
- zouden aangesmeekt hebben
- zouden aangesmeekt hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen aangesmeekt worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden aangesmeekt worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)