INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- sleepte aan
- sleepte aan
- sleepte aan
- sleepte aan
- sleepten aan
- sleepten aan
- sleepten aan
O.v.t. (Past)
- zal aanslepen
- zult aanslepen
- zal aanslepen
- zult aanslepen
- zult aanslepen
- zullen aanslepen
- zullen aanslepen
O.t.t.t. (Future)
- had aangesleept
- had aangesleept
- had aangesleept
- had aangesleept
- hadden aangesleept
- hadden aangesleept
- hadden aangesleept
O.v.t.t. (Condicional)
- heb aangesleept
- hebt aangesleept
- heeft aangesleept
- hebt aangesleept
- hebben aangesleept
- hebben aangesleept
- hebben aangesleept
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal aangesleept hebben
- zult aangesleept hebben
- zal aangesleept hebben
- zult aangesleept hebben
- zult aangesleept hebben
- zullen aangesleept hebben
- zullen aangesleept hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou aangesleept hebben
- zou aangesleept hebben
- zou aangesleept hebben
- zou aangesleept hebben
- zouden aangesleept hebben
- zouden aangesleept hebben
- zouden aangesleept hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen aangesleept worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden aangesleept worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)