INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- schelde aan
- schelde aan
- schelde aan
- schelde aan
- schelden aan
- schelden aan
- schelden aan
O.v.t. (Past)
- zal aanschellen
- zult aanschellen
- zal aanschellen
- zult aanschellen
- zult aanschellen
- zullen aanschellen
- zullen aanschellen
O.t.t.t. (Future)
- had aangescheld
- had aangescheld
- had aangescheld
- had aangescheld
- hadden aangescheld
- hadden aangescheld
- hadden aangescheld
O.v.t.t. (Condicional)
- heb aangescheld
- hebt aangescheld
- heeft aangescheld
- hebt aangescheld
- hebben aangescheld
- hebben aangescheld
- hebben aangescheld
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal aangescheld hebben
- zult aangescheld hebben
- zal aangescheld hebben
- zult aangescheld hebben
- zult aangescheld hebben
- zullen aangescheld hebben
- zullen aangescheld hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou aangescheld hebben
- zou aangescheld hebben
- zou aangescheld hebben
- zou aangescheld hebben
- zouden aangescheld hebben
- zouden aangescheld hebben
- zouden aangescheld hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)