INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- lijmde aan
- lijmde aan
- lijmde aan
- lijmde aan
- lijmden aan
- lijmden aan
- lijmden aan
O.v.t. (Past)
- zal aanlijmen
- zult aanlijmen
- zal aanlijmen
- zult aanlijmen
- zult aanlijmen
- zullen aanlijmen
- zullen aanlijmen
O.t.t.t. (Future)
- had aangelijmd
- had aangelijmd
- had aangelijmd
- had aangelijmd
- hadden aangelijmd
- hadden aangelijmd
- hadden aangelijmd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb aangelijmd
- hebt aangelijmd
- heeft aangelijmd
- hebt aangelijmd
- hebben aangelijmd
- hebben aangelijmd
- hebben aangelijmd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal aangelijmd hebben
- zult aangelijmd hebben
- zal aangelijmd hebben
- zult aangelijmd hebben
- zult aangelijmd hebben
- zullen aangelijmd hebben
- zullen aangelijmd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou aangelijmd hebben
- zou aangelijmd hebben
- zou aangelijmd hebben
- zou aangelijmd hebben
- zouden aangelijmd hebben
- zouden aangelijmd hebben
- zouden aangelijmd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)