INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- *
- *
- lag aan
- *
- *
- *
- lagen aanl
O.v.t. (Past)
- *
- *
- zal aanliggen
- *
- *
- *
- zullen aanliggen
O.t.t.t. (Future)
- *
- had aangelegen
- had aangelegen
- *
- *
- *
- hadden aangelegen
O.v.t.t. (Condicional)
- *
- *
- heeft aangelegen
- *
- *
- *
- hebben aangelegen
V.t.t.t. (Future Perfect)
- *
- *
- zal aangelegen hebben
- *
- *
- *
- zullen aangelegen hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- *
- *
- zou aangelegen hebben
- *
- *
- *
- zouden aangelegen hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)