INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- monteerde af
- monteerde af
- monteerde af
- monteerde af
- monteerden af
- monteerden af
- monteerden af
O.v.t. (Past)
- zal afmonteren
- zult afmonteren
- zal afmonteren
- zult afmonteren
- zult afmonteren
- zullen afmonteren
- zullen afmonteren
O.t.t.t. (Future)
- had afgemonteerd
- had afgemonteerd
- had afgemonteerd
- had afgemonteerd
- hadden afgemonteerd
- hadden afgemonteerd
- hadden afgemonteerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb afgemonteerd
- hebt afgemonteerd
- heeft afgemonteerd
- hebt afgemonteerd
- hebben afgemonteerd
- hebben afgemonteerd
- hebben afgemonteerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal afgemonteerd hebben
- zult afgemonteerd hebben
- zal afgemonteerd hebben
- zult afgemonteerd hebben
- zult afgemonteerd hebben
- zullen afgemonteerd hebben
- zullen afgemonteerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou afgemonteerd hebben
- zou afgemonteerd hebben
- zou afgemonteerd hebben
- zou afgemonteerd hebben
- zouden afgemonteerd hebben
- zouden afgemonteerd hebben
- zouden afgemonteerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen afgemonteerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden afgemonteerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)