INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- antichambreerde
- antichambreerde
- antichambreerde
- antichambreerde
- antichambreerden
- antichambreerden
- antichambreerden
O.v.t. (Past)
- zal antichambreren
- zult antichambreren
- zal antichambreren
- zult antichambreren
- zult antichambreren
- zullen antichambreren
- zullen antichambreren
O.t.t.t. (Future)
- had geantichambreerd
- had geantichambreerd
- had geantichambreerd
- had geantichambreerd
- hadden geantichambreerd
- hadden geantichambreerd
- hadden geantichambreerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb geantichambreerd
- hebt geantichambreerd
- heeft geantichambreerd
- hebt geantichambreerd
- hebben geantichambreerd
- hebben geantichambreerd
- hebben geantichambreerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal geantichambreerd hebben
- zult geantichambreerd hebben
- zal geantichambreerd hebben
- zult geantichambreerd hebben
- zult geantichambreerd hebben
- zullen geantichambreerd hebben
- zullen geantichambreerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou geantichambreerd hebben
- zou geantichambreerd hebben
- zou geantichambreerd hebben
- zou geantichambreerd hebben
- zouden geantichambreerd hebben
- zouden geantichambreerd hebben
- zouden geantichambreerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)