INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- ambreerde
- ambreerde
- ambreerde
- ambreerde
- ambreerden
- ambreerden
- ambreerden
O.v.t. (Past)
- zal ambreren
- zult ambreren
- zal ambreren
- zult ambreren
- zult ambreren
- zullen ambreren
- zullen ambreren
O.t.t.t. (Future)
- had geambreerd
- had geambreerd
- had geambreerd
- had geambreerd
- hadden geambreerd
- hadden geambreerd
- hadden geambreerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb geambreerd
- hebt geambreerd
- heeft geambreerd
- hebt geambreerd
- hebben geambreerd
- hebben geambreerd
- hebben geambreerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal geambreerd hebben
- zult geambreerd hebben
- zal geambreerd hebben
- zult geambreerd hebben
- zult geambreerd hebben
- zullen geambreerd hebben
- zullen geambreerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou geambreerd hebben
- zou geambreerd hebben
- zou geambreerd hebben
- zou geambreerd hebben
- zouden geambreerd hebben
- zouden geambreerd hebben
- zouden geambreerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)