NL.png adstrueren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • adstrueren

O.t.t. (Present)

  • adstrueerde
  • adstrueerde
  • adstrueerde
  • adstrueerde
  • adstrueerden
  • adstrueerden
  • adstrueerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal adstrueren
  • zult adstrueren
  • zal adstrueren
  • zult adstrueren
  • zult adstrueren
  • zullen adstrueren
  • zullen adstrueren

O.t.t.t. (Future)

  • had geadstrueerd
  • had geadstrueerd
  • had geadstrueerd
  • had geadstrueerd
  • hadden geadstrueerd
  • hadden geadstrueerd
  • hadden geadstrueerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb geadstrueerd
  • hebt geadstrueerd
  • heeft geadstrueerd
  • hebt geadstrueerd
  • hebben geadstrueerd
  • hebben geadstrueerd
  • hebben geadstrueerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal geadstrueerd hebben
  • zult geadstrueerd hebben
  • zal geadstrueerd hebben
  • zult geadstrueerd hebben
  • zult geadstrueerd hebben
  • zullen geadstrueerd hebben
  • zullen geadstrueerd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou geadstrueerd hebben
  • zou geadstrueerd hebben
  • zou geadstrueerd hebben
  • zou geadstrueerd hebben
  • zouden geadstrueerd hebben
  • zouden geadstrueerd hebben
  • zouden geadstrueerd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden geadstrueerd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden geadstrueerd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen geadstrueerd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden geadstrueerd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn geadstrueerd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was geadstrueerd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen geadstrueerd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden geadstrueerd zijn
  •