INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- adresseerde
- adresseerde
- adresseerde
- adresseerde
- adresseerden
- adresseerden
- adresseerden
O.v.t. (Past)
- zal adresseren
- zult adresseren
- zal adresseren
- zult adresseren
- zult adresseren
- zullen adresseren
- zullen adresseren
O.t.t.t. (Future)
- had geadresseerd
- had geadresseerd
- had geadresseerd
- had geadresseerd
- hadden geadresseerd
- hadden geadresseerd
- hadden geadresseerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb geadresseerd
- hebt geadresseerd
- heeft geadresseerd
- hebt geadresseerd
- hebben geadresseerd
- hebben geadresseerd
- hebben geadresseerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal geadresseerd hebben
- zult geadresseerd hebben
- zal geadresseerd hebben
- zult geadresseerd hebben
- zult geadresseerd hebben
- zullen geadresseerd hebben
- zullen geadresseerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou geadresseerd hebben
- zou geadresseerd hebben
- zou geadresseerd hebben
- zou geadresseerd hebben
- zouden geadresseerd hebben
- zouden geadresseerd hebben
- zouden geadresseerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen geadresseerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden geadresseerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)