INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- liep achter
- liep achter
- liep achter
- liep achter
- liepen achter
- liepen achter
- liepen achter
O.v.t. (Past)
- zal achterlopen
- zult achterlopen
- zal achterlopen
- zult achterlopen
- zult achterlopen
- zullen achterlopen
- zullen achterlopen
O.t.t.t. (Future)
- had achtergelopen
- had achtergelopen
- had achtergelopen
- had achtergelopen
- hadden achtergelopen
- hadden achtergelopen
- hadden achtergelopen
O.v.t.t. (Condicional)
- heb achtergelopen
- hebt achtergelopen
- heeft achtergelopen
- hebt achtergelopen
- hebben achtergelopen
- hebben achtergelopen
- hebben achtergelopen
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal achtergelopen hebben
- zult achtergelopen hebben
- zal achtergelopen hebben
- zult achtergelopen hebben
- zult achtergelopen hebben
- zullen achtergelopen hebben
- zullen achtergelopen hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou achtergelopen hebben
- zou achtergelopen hebben
- zou achtergelopen hebben
- zou achtergelopen hebben
- zouden achtergelopen hebben
- zouden achtergelopen hebben
- zouden achtergelopen hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)