INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- accuseerde
- accuseerde
- accuseerde
- accuseerde
- accuseerden
- accuseerden
- accuseerden
O.v.t. (Past)
- zal accuseren
- zult accuseren
- zal accuseren
- zult accuseren
- zult accuseren
- zullen accuseren
- zullen accuseren
O.t.t.t. (Future)
- had geaccuseerd
- had geaccuseerd
- had geaccuseerd
- had geaccuseerd
- hadden geaccuseerd
- hadden geaccuseerd
- hadden geaccuseerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb geaccuseerd
- hebt geaccuseerd
- heeft geaccuseerd
- hebt geaccuseerd
- hebben geaccuseerd
- hebben geaccuseerd
- hebben geaccuseerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal geaccuseerd hebben
- zult geaccuseerd hebben
- zal geaccuseerd hebben
- zult geaccuseerd hebben
- zult geaccuseerd hebben
- zullen geaccuseerd hebben
- zullen geaccuseerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou geaccuseerd hebben
- zou geaccuseerd hebben
- zou geaccuseerd hebben
- zou geaccuseerd hebben
- zouden geaccuseerd hebben
- zouden geaccuseerd hebben
- zouden geaccuseerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen geaccuseerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden geaccuseerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)