INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- winkelde
- winkelde
- winkelde
- winkelde
- winkelden
- winkelden
- winkelden
O.v.t. (Past)
- zal winkelen
- zult winkelen
- zal winkelen
- zult winkelen
- zult winkelen
- zullen winkelen
- zullen winkelen
O.t.t.t. (Future)
- had gewinkeld
- had gewinkeld
- had gewinkeld
- had gewinkeld
- hadden gewinkeld
- hadden gewinkeld
- hadden gewinkeld
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gewinkeld
- hebt gewinkeld
- heeft gewinkeld
- hebt gewinkeld
- hebben gewinkeld
- hebben gewinkeld
- hebben gewinkeld
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gewinkeld hebben
- zult gewinkeld hebben
- zal gewinkeld hebben
- zult gewinkeld hebben
- zult gewinkeld hebben
- zullen gewinkeld hebben
- zullen gewinkeld hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gewinkeld hebben
- zou gewinkeld hebben
- zou gewinkeld hebben
- zou gewinkeld hebben
- zouden gewinkeld hebben
- zouden gewinkeld hebben
- zouden gewinkeld hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)