INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- waardeerde
- waardeerde
- waardeerde
- waardeerde
- waardeerden
- waardeerden
- waardeerden
O.v.t. (Past)
- zal waarderen
- zult waarderen
- zal waarderen
- zult waarderen
- zult waarderen
- zullen waarderen
- zullen waarderen
O.t.t.t. (Future)
- had gewaardeerd
- had gewaardeerd
- had gewaardeerd
- had gewaardeerd
- hadden gewaardeerd
- hadden gewaardeerd
- hadden gewaardeerd
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gewaardeerd
- hebt gewaardeerd
- heeft gewaardeerd
- hebt gewaardeerd
- hebben gewaardeerd
- hebben gewaardeerd
- hebben gewaardeerd
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gewaardeerd hebben
- zult gewaardeerd hebben
- zal gewaardeerd hebben
- zult gewaardeerd hebben
- zult gewaardeerd hebben
- zullen gewaardeerd hebben
- zullen gewaardeerd hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gewaardeerd hebben
- zou gewaardeerd hebben
- zou gewaardeerd hebben
- zou gewaardeerd hebben
- zouden gewaardeerd hebben
- zouden gewaardeerd hebben
- zouden gewaardeerd hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
O.t.t.t. (Future)
- zullen gewaardeerd worden
-
O.v.t.t. (Condicional)
- zouden gewaardeerd worden
-
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)