NL.png verwijzen

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • verwijzen

O.t.t. (Present)

  • verwees
  • verwees
  • verwees
  • verwees
  • verwezen
  • verwezen
  • verwezen
 

O.v.t. (Past)

  • zal verwijzen
  • zult verwijzen
  • zal verwijzen
  • zult verwijzen
  • zult verwijzen
  • zullen verwijzen
  • zullen verwijzen

O.t.t.t. (Future)

  • had verwezen
  • had verwezen
  • had verwezen
  • had verwezen
  • hadden verwezen
  • hadden verwezen
  • hadden verwezen
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb verwezen
  • hebt verwezen
  • heeft verwezen
  • hebt verwezen
  • hebben verwezen
  • hebben verwezen
  • hebben verwezen

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal verwezen hebben
  • zult verwezen hebben
  • zal verwezen hebben
  • zult verwezen hebben
  • zult verwezen hebben
  • zullen verwezen hebben
  • zullen verwezen hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou verwezen hebben
  • zou verwezen hebben
  • zou verwezen hebben
  • zou verwezen hebben
  • zouden verwezen hebben
  • zouden verwezen hebben
  • zouden verwezen hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden verwezen
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden verwezen
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen verwezen worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden verwezen worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn verwezen
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was verwezen
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen verwezen zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden verwezen zijn
  •