NL.png verwerven

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • verwerven

O.t.t. (Present)

  • verwierf
  • verwierf
  • verwierf
  • verwierf
  • verwierven
  • verwierven
  • verwierven
 

O.v.t. (Past)

  • zal verwerven
  • zult verwerven
  • zal verwerven
  • zult verwerven
  • zult verwerven
  • zullen verwerven
  • zullen verwerven

O.t.t.t. (Future)

  • had verworven
  • had verworven
  • had verworven
  • had verworven
  • hadden verworven
  • hadden verworven
  • hadden verworven
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb verworven
  • hebt verworven
  • heeft verworven
  • hebt verworven
  • hebben verworven
  • hebben verworven
  • hebben verworven

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal verworven hebben
  • zult verworven hebben
  • zal verworven hebben
  • zult verworven hebben
  • zult verworven hebben
  • zullen verworven hebben
  • zullen verworven hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou verworven hebben
  • zou verworven hebben
  • zou verworven hebben
  • zou verworven hebben
  • zouden verworven hebben
  • zouden verworven hebben
  • zouden verworven hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden verworven
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden verworven
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen verworven worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden verworven worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn verworven
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was verworven
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen verworven zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden verworven zijn
  •