NL.png vervolgen

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • vervolgen

O.t.t. (Present)

  • vervolgde
  • vervolgde
  • vervolgde
  • vervolgde
  • vervolgden
  • vervolgden
  • vervolgden
 

O.v.t. (Past)

  • zal vervolgen
  • zult vervolgen
  • zal vervolgen
  • zult vervolgen
  • zult vervolgen
  • zullen vervolgen
  • zullen vervolgen

O.t.t.t. (Future)

  • had vervolgd
  • had vervolgd
  • had vervolgd
  • had vervolgd
  • hadden vervolgd
  • hadden vervolgd
  • hadden vervolgd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb vervolgd
  • hebt vervolgd
  • heeft vervolgd
  • hebt vervolgd
  • hebben vervolgd
  • hebben vervolgd
  • hebben vervolgd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal vervolgd hebben
  • zult vervolgd hebben
  • zal vervolgd hebben
  • zult vervolgd hebben
  • zult vervolgd hebben
  • zullen vervolgd hebben
  • zullen vervolgd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou vervolgd hebben
  • zou vervolgd hebben
  • zou vervolgd hebben
  • zou vervolgd hebben
  • zouden vervolgd hebben
  • zouden vervolgd hebben
  • zouden vervolgd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden vervolgd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden vervolgd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen vervolgd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden vervolgd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn vervolgd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was vervolgd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen vervolgd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden vervolgd zijn
  •