NL.png verfilmen

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • verfilmen

O.t.t. (Present)

  • verfilmde
  • verfilmde
  • verfilmde
  • verfilmde
  • verfilmden
  • verfilmden
  • verfilmden
 

O.v.t. (Past)

  • zal verfilmen
  • zult verfilmen
  • zal verfilmen
  • zult verfilmen
  • zult verfilmen
  • zullen verfilmen
  • zullen verfilmen

O.t.t.t. (Future)

  • had verfilmd
  • had verfilmd
  • had verfilmd
  • had verfilmd
  • hadden verfilmd
  • hadden verfilmd
  • hadden verfilmd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb verfilmd
  • hebt verfilmd
  • heeft verfilmd
  • hebt verfilmd
  • hebben verfilmd
  • hebben verfilmd
  • hebben verfilmd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal verfilmd hebben
  • zult verfilmd hebben
  • zal verfilmd hebben
  • zult verfilmd hebben
  • zult verfilmd hebben
  • zullen verfilmd hebben
  • zullen verfilmd hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou verfilmd hebben
  • zou verfilmd hebben
  • zou verfilmd hebben
  • zou verfilmd hebben
  • zouden verfilmd hebben
  • zouden verfilmd hebben
  • zouden verfilmd hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden verfilmd
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden verfilmd
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen verfilmd worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden verfilmd worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn verfilmd
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was verfilmd
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen verfilmd zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden verfilmd zijn
  •