NL.png verhongeren

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • verhongeren

O.t.t. (Present)

  • verhongerde
  • verhongerde
  • verhongerde
  • verhongerde
  • verhongerden
  • verhongerden
  • verhongerden
 

O.v.t. (Past)

  • zal verhongeren
  • zult verhongeren
  • zal verhongeren
  • zult verhongeren
  • zult verhongeren
  • zullen verhongeren
  • zullen verhongeren

O.t.t.t. (Future)

  • was verhongerd
  • was verhongerd
  • was verhongerd
  • was verhongerd
  • waren verhongerd
  • waren verhongerd
  • waren verhongerd
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • ben verhongerd
  • bent verhongerd
  • is verhongerd
  • bent verhongerd
  • zijn verhongerd
  • zijn verhongerd
  • zijn verhongerd

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal verhongerd zijn
  • zult verhongerd zijn
  • zal verhongerd zijn
  • zult verhongerd zijn
  • zult verhongerd zijn
  • zullen verhongerd zijn
  • zullen verhongerd zijn
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou verhongerd zijn
  • zou verhongerd zijn
  • zou verhongerd zijn
  • zou verhongerd zijn
  • zouden verhongerd zijn
  • zouden verhongerd zijn
  • zouden verhongerd zijn

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • *
  •  

O.v.t. (Past)

  • *
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • *
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • *
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • *
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • *
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • *
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • *
  •