INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- verhaalde
- verhaalde
- verhaalde
- verhaalde
- verhaalden
- verhaalden
- verhaalden
O.v.t. (Past)
- zal verhalen
- zult verhalen
- zal verhalen
- zult verhalen
- zult verhalen
- zullen verhalen
- zullen verhalen
O.t.t.t. (Future)
- had verhaald
- had verhaald
- had verhaald
- had verhaald
- hadden verhaald
- hadden verhaald
- hadden verhaald
O.v.t.t. (Condicional)
- heb verhaald
- hebt verhaald
- heeft verhaald
- hebt verhaald
- hebben verhaald
- hebben verhaald
- hebben verhaald
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal verhaald hebben
- zult verhaald hebben
- zal verhaald hebben
- zult verhaald hebben
- zult verhaald hebben
- zullen verhaald hebben
- zullen verhaald hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou verhaald hebben
- zou verhaald hebben
- zou verhaald hebben
- zou verhaald hebben
- zouden verhaald hebben
- zouden verhaald hebben
- zouden verhaald hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)