NL.png verbannen

INDICATIVE ACTIVE

Infinitive

  • verbannen

O.t.t. (Present)

  • verbande
  • verbande
  • verbande
  • verbande
  • verbanden
  • verbanden
  • verbanden
 

O.v.t. (Past)

  • zal verbannen
  • zult verbannen
  • zal verbannen
  • zult verbannen
  • zult verbannen
  • zullen verbannen
  • zullen verbannen

O.t.t.t. (Future)

  • had verbannen
  • had verbannen
  • had verbannen
  • had verbannen
  • hadden verbannen
  • hadden verbannen
  • hadden verbannen
 

O.v.t.t. (Condicional)

  • heb verbannen
  • hebt verbannen
  • heeft verbannen
  • hebt verbannen
  • hebben verbannen
  • hebben verbannen
  • hebben verbannen

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zal verbannen hebben
  • zult verbannen hebben
  • zal verbannen hebben
  • zult verbannen hebben
  • zult verbannen hebben
  • zullen verbannen hebben
  • zullen verbannen hebben
 

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zou verbannen hebben
  • zou verbannen hebben
  • zou verbannen hebben
  • zou verbannen hebben
  • zouden verbannen hebben
  • zouden verbannen hebben
  • zouden verbannen hebben

LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)

O.t.t. (Present)

  • worden verbannen
  •  

O.v.t. (Past)

  • worden verbannen
  •  
 

O.t.t.t. (Future)

  • zullen verbannen worden
  •  

O.v.t.t. (Condicional)

  • zouden verbannen worden
  •  
 

V.t.t. (Present Perfect)

  • zijn verbannen
  •  

V.v.t. (Past Perfect)

  • was verbannen
  •  
 

V.t.t.t. (Future Perfect)

  • zullen verbannen zijn
  •  

v.v.t.t. (Conditional Perfect)

  • zouden verbannen zijn
  •