INDICATIVE ACTIVE
O.t.t. (Present)
- befte
- befte
- befte
- befte
- beften
- beften
- beften
O.v.t. (Past)
- zal beffen
- zult beffen
- zal beffen
- zult beffen
- zult beffen
- zullen beffen
- zullen beffen
O.t.t.t. (Future)
- had gebeft
- had gebeft
- had gebeft
- had gebeft
- hadden gebeft
- hadden gebeft
- hadden gebeft
O.v.t.t. (Condicional)
- heb gebeft
- hebt gebeft
- heeft gebeft
- hebt gebeft
- hebben gebeft
- hebben gebeft
- hebben gebeft
V.t.t.t. (Future Perfect)
- zal gebeft hebben
- zult gebeft hebben
- zal gebeft hebben
- zult gebeft hebben
- zult gebeft hebben
- zullen gebeft hebben
- zullen gebeft hebben
v.v.t.t. (Conditional Perfect)
- zou gebeft hebben
- zou gebeft hebben
- zou gebeft hebben
- zou gebeft hebben
- zouden gebeft hebben
- zouden gebeft hebben
- zouden gebeft hebben
LIJDENDE VORM (SYNOPSIS)
V.t.t.t. (Future Perfect)
v.v.t.t. (Conditional Perfect)